Zesde bericht.
De wapens van het oude Japan.
Als we het over oude Japanse krijgskunst hebben, dan gaat het al gauw over zwaarden.
Niet zo raar, als je bedenkt dat de Japanse smeden een buitengewoon geraffineerd procedé hadden ontwikkeld om van slecht ijzererts toch goede zwaarden te kunnen maken.
Maar je zou bijna vergeten dat er ook veel andere wapens werden gebruikt in het oude Japan. Zeker voor de slag bij Sekigahara in 1600. Daarna werd er veel geformaliseerd en gestandaardiseerd. Er was immers één shogun de baas.
Maar voor die tijd werd er een keur aan wapens gebruikt met vele interessante vormen.
Hier een overzichtje van de meest voorkomende:
Beroemd is natuurlijk de ken met de rechte kling: Kusanagi No Tsurugi (De maaier van gras). Later in een blog meer over deze naam.
Het gaat hier om een recht zwaard zoals die rond deze tijd (vóór 600 nC.) ook in China werden gebruikt. Tegenwoordig het het een Jian in het Chinees. Deze vorm zie je nog steeds terug in Wu Chu en Tai Chi.
Rond het jaar 1000 vochten de meeste Japanse krijgers te paard. Hun voornaamste wapens waren de boog (yumi) en en het rechte zwaard. Waarschijnlijk werd het bereden boogschieten (yabusame) uit Korea geïmporteerd. De Japanse beoog is bekend om zijn asymmetrische vorm.
Wanneer je met een recht zwaard vanaf een paard tegen een stilstaand doel slaat, dan komen er veel krachten haaks op de kling van het zwaard te staan. Ook een zwaard van goed staal kan dan makkelijk breken. Aangezien het erts in Japan van slechte kwaliteit was en de krijgers vaak met gebroken zwaarden terug kwamen, kwam een smid met de oplossing van de kromme zwaarden. Bij een kromzwaard gaan de krachten enigszins met de lengte van de kling mee en willen ze de kling niet breken maar uit elkaar trekken. Dit laatste is natuurlijk veel moeilijker. Een bijkomend voordeel is dat een kromzwaard diepe sneden maakt, omdat je hem door de wond heen trekt.
En de tachi was daarmee geboren. Een tachi onderscheidt zich van een katana door, over het algemeen, een grotere lengte en dikte en kromming. Maar vooral door een andere draagwijze. De tachi wordt met de snede omlaag gedragen, net als Europese cavaleriesabels. Aan twee koorden of kettingen. Dit maakt het mogelijk het zwaard te trekken vanaf een paard, zonder het eigen paard het hoofd af te hakken.
De katana is een echt infanteriewapen. Rennen met een zwaard aan een koord is irritant. Het is dan veel handiger om het zwaard stevig in de obi te dragen met de snede omhoog. vanaf +-1200 nC. werd de groep krijgers in Japan enorm vergroot. Het krijgertje spelen wordt iets minder elitair. Dit is ook terug te zien in de gemiddelde kwaliteit van de wapens die worden gebruikt. En met kwaliteit bedoel ik niet zozeer de staalkwaliteit, als wel de algehele afwerking en de luxe van van de materialen.
Maar met het groter worden van de groep krijgers en de bijbehorende veldslagen, wordt ook het scala aan gebruikte wapens groter. Een paard is bijvoorbeeld duur om te hebben, maar het geeft een grote impact in een charge. daarom gebruikt de politie ze nog. Een oplossing voor een tegenstander is dan een groter zwaard. Met een o-dachi (groot zwaard) of zelfs een no-dachi (veldzwaard) kan een paard in een keer een hoofd worden afgehakt.
Met een nagamaki (lang omwikkelde tsuka) kan men kracht zetten en dwars door zwaarden bepantsering en yari heen hakken. Een nagamaki heeft een veel dikkere kling dan de meeste zwaarden.
Samoerai gebruikten al langer korte steeksperen, yari, maar als er ook niet-samoerai, ashigaru, op het slagveld worden toegelaten, neemt het aantal soorten en de lengte van de gemiddelde speer toe. Een boer mag dan minder bepantserd en getraind zijn dan een samoerai, in een groep van 20 en met langere speren, kunnen ze elke samoerai aan. Op een paard of niet. Infanterie-yari kunnen dan wel 4 meter lang zijn.
Een oplossing voor samoerai is dan weer om de nagamaki op een staf te zetten en zo de naginata (maaiend zwaard) te creëren. Deze hellebaarden zijn een stuk zwaarder dan de nu nog veel geziene, lichtere, vrouwenversie. Een naginata sloeg zo de benen onder een krijger of paard weg. De Yamabushi (letterlijk bergkrijgers, maar meestal krijgsmonniken) vochten vaak en succesvol met naginata.
Ook zijn er nog de brute wapens die dwars door bepantsering heen schade veroorzaken:
De tetsubo, het legendarische demonenwapen. Maar meer daarover de volgende keer.