In deze tijd, waarin menig mens aan het solliciteren is, of wanhopig aan zijn of haar baan probeert vast te houden kan het interessant zijn om er eens naar te kijken vanuit een budoperspectief. Ik beloof dat het dit keer ook interessant is. Er zit een leuke tip in.
Veel mensen denken bij samoerai aan een stel overijverige Japanners met een scherp zwaard en een doodswens. En toegegeven, de kamikaze-piloten uit de tweede wereldoorlog hebben flink aan dat beeld bijgedragen. Een beeld van een stel, aan religieuze waanzin grenzende gekken.
Maar dat beeld is niet alleen onvolledig, het klopt niet en wat belangrijk is: moderne Japanners zijn zijn niet de Japanners uit de tweede wereldoorlog. En de Japanners uit de tweede wereldoorlog zijn heel anders dan de Japanners dan Japanners uit de 16e eeuw. Als je Japanners door Nederlanders vervangt, gaat bovenstaande stelling ook op. Dus in tegenstelling tot wat Japanners vroeger en nu soms beweren en in tegenstelling tot wat westerlingen soms beweren: Japanners zijn mensen! Dat betekent dat ze ze aan dezelfde emoties bloot staan als de rest van de wereld. Hoe ze er mee om gaan en gingen, dat is wat anders.
Stel je voor dat je een beroepskrijger (samoerai) bent in een maatschappij die zeer hoge eisen aan haar leden stelt. Met een bekende familienaam en een lange historie zou je, mens als je bent, wel eens een keer minder kunnen presteren dan men van je verwacht. Voor moderne topsporters leidt deze stress ook wel eens tot onderprestatie. Of herkenbaar voor de meesten van ons: je hebt het zo druk in je hoofd, dat je iets voor de hand liggends vergeet. Voeg daar in gedachten bij: de reële kans op een slagveld, om een vervelende dood te sterven en het mentale plaatje is compleet. Stress, zeker langdurig, leidt tot mentale blokkering en onderprestatie. En het is ongezond. Het kan leiden tot burn out en post post traumatic stress disorder.
Het aparte is natuurlijk, dat wanneer je die stress niet zou hebben, dat je dan beter presteert en dus minder kans hebt om te ondergaan wat je vreest! In dit geval schande en de dood.
Nou overkwam mij eens het volgende. En dat is misschien wel herkenbaar: Ik speelde eens een multiplayer-computerspelletje en het leek sterk er op dat ik niet ging winnen. Dus gaf ik het op. En ik speelde alleen nog voor de lol. Na afloop viel het op dat ik verschrikkelijk goed had gespeeld en toch nog had gewonnen! Tot mijn eigen verbazing! Met proefwerken en tentamens heb ik vroeger dezelfde beleving gehad.
Dus de truc is blijkbaar om zonder stress het gevecht of je prestatie aan te gaan. Of beter: ga het aan in de juiste mentale staat en geniet van het moment, zonder angst voor wat er kan gebeuren. Dan is de kans op een negatieve uitkomst kleiner. Maar als je het daarom probeert, dan werkt het niet, je moet het dus echt los laten!
Bovendien heb je niet overal controle op. Je zelf voor de gek houden met het tegenovergestelde, levert alleen maar stress op. Een Japans gezegde luidt: “Het is zoals het is”. Dat wil niet zeggen dat je je alles maar gelaten over je heen moet laten komen, maar dat je van elke situatie het beste moet zien te maken. Dit betekent overigens niet dat je niet vooraf zou moeten plannen of geen rekening zou moeten houden met een negatieve, of elke te verwachten uitkomst. Maar dat moet vooraf en niet op het moment zelf! mensen die in militaire dienst zijn geweest herkennen deze houding vaak.
Hoe doe je dat?
Door je te vooraf te verzoenen met de meest negatieve uitkomst van je prestatie. Accepteer dat je ooit een keer gaat falen. Dat kan net zo goed nu zijn. En kijk wat je er dan nog uit kunt halen. Ga daar voor. Ga niet voor het winnen van de olympische spelen, maar geniet van het meedoen.
Een leuke, typische zen paradox-regel is deze: Dat wat je los laat of wat je wanhopig probeert te weren, dat krijg je. Dat wat je eforceerd probeert na te streven, dat krijg je niet.
Voor samoerai betekende dat vroeger het accepteren van het feit dat een heel leven lang vechten wel eens tot de dood kan leiden, al vecht je nog zo goed. Dus zei men voor de veldslag tegen zichzelf en elkaar: wij zijn al dood. Als we het er levend vanaf brengen dan is dat mooi meegenomen. We gaan voor het leven van de vijand. Deze instelling zorgde niet alleen voor een betere prestatie, maar ook voor angst bij de vijand. Het meest extreme voorbeeld van deze boeddhistische kijk op leven, dood en prestatie werd gegeven de krijgers die bij de Amida Boeddha sekte, de genadige boeddha, hoorden. Tegenwoordig staan ze bekend als ninja. De dood was voor hun de verlossing uit een leven vol plicht en afdwaling. Met ware doodsverachting joegen ze zelfs samoerai de schrik aan. Een image dat ze graag naar buiten brachten met afschrikwekkende maskers.
Banzai! En dan is er nog de banzai aanval. (Tenno Heika banzai (天皇陛下萬歲, lang leve de keizer) Als aan het eind van een veldslag alles voor één partij verloren lijkt te zijn, dan kan het verliezende leger besluiten om het winnen los te laten en eens lekker krijgertje te gaan spelen en vol in de aanval te gaan. Onder het motto: “Als we niet kunnen winnen, dan hakken we er lustig op los!” Niet zelden werd er dan zo hevig en goed gevochten dat de verliezende partij alsnog de winnaar werd. Veldslagen worden immers met mentaliteit gewonnen en niet met middelen.
Kami Kaze
In de 13e eeuw probeerden de Mongolen 2 keer Japan te veroveren. Beide keren werd hun invasievloot weggeblazen door een typhoon. De Japanners noemden het de goddelijke wind: Kami Kaze. Deze term kennen we tegenwoordig vooral door dat de Japanse piloten van de tokkōtai, de speciale eenheid, hun vliegtuigen op de Amerikaanse invasievloot lieten storten. Zij werden Kami Kaze genoemd.
Het effect van het plotseling loslaten van angsten en mentale belemmeringen kan zo sterk zijn dat daarmee ineens een geluksgevoel en een gevoel van ‘hier en nu’ kan worden ervaren. Een moment waarin de hersenen optimaal functioneren en alles heel scherp duidelijk wordt zonder dat je echt focust op een ding. Dit heet in het boeddhisme satori. Een haikugedicht kan daarvan een weerslag zijn en gaat dan vaak over zintuiglijke waarnemingen en hun betekenis.
Een prachtig voorbeeld van satori wordt beschreven in het boek ‘Shogun’ van James Clavell. Een inspirerend verhaal over een westerling in het 16e eeuwse Japan. De hoofdpersoon wordt dwingend gevraagd om zijn pistolen af te geven aan een samoerai. Dat te doen zou tot gezichts- en status verlies leiden. En mogelijk tot de dood. De samoerai wil de hoofdpersoon alleen maar testen, maar heeft zijn hand al op zijn zwaard. De hoofdpersoon komt tot de conclusie dat statusverlies later tot de dood zal leiden en besluit om de dood dan maar direct te trotseren. Na een moment, dat eeuwig lijkt te duren, komt de hoofdpersoon plotseling tot de ontdekking dat het is gaan regenen. En hij wint het respect van de samoerai.
Toen in het begin van de 20e eeuw in Japan, de fascisten aan de macht kwamen, misbruikten op grote schaal het samoerai gedachtegoed om de soldaten lekker fanatiek te maken. Tegen de soldaten zeiden ze: “Jullie zijn nu allen samoerai!” En de bakkers en slagersjongens vochten tot de dood. Net zoals de nazi’s later zich identificeerden met de Germaanse hordes van de volksverhuizingen en de Italianen natuurlijk met de Romeinen.
Wat heeft dit verhaal met solliciteren te maken?
Een sollicitatiegesprek bijvoorbeeld is heel belangrijk. Zeker in deze tijd. Je bent voor je levensonderhoud afhankelijk van een baan. Je moet het op dát moment goed doen. Je cv kan nog zo goed of slecht zijn. Een verkeerd gesprek vernielt je kansen en een goed gesprek kan een kans creëren. Dus moet je haast wel een ijskonijn zijn om daar volkomen naturel te zitten. Dus ben je net iets minder scherp of assertief dan anders. Dat geweldige argument, waarom jij het moet worden, vergeet je. En als ze vragen wat je wilt verdienen…. Je wilt niet te veel vragen, maar je beginloon, kan nog jaren merkbaar zijn in je carrière.
1- Ga er van uit dat je de baan niet krijgt. Maar maak er een geweldig en leuk gesprek van. Een kans om je mooie kleren weer eens aan te trekken. Kijk eens naar de mensen die tegen over je zitten. Om je ook vrij te voelen werkt desensitisatie erg goed. Wen aan het solliciteren. Ga met die mindset het vaak niet worden. Solliciteer veel en vaak en verpruts opzettelijk sollicitaties. Natuurlijk niet op een imagoschadende manier. Maar solliciteer eens onder je niveau en zeg aan het eind van het gesprek dat het toch niet iets voor je is. Gebruik het gesprek om lekker met het gesprek bezig te zijn. Experimenteer eens met je stijl en kijk naar de reacties.
Bedenk dat niemand (bij een sollicitatie) wil weten wie jij werkelijk bent, al zeggen ze van wel. En dat kan ook niet in één gesprek. Mensen zitten zó in elkaar dat ze een goed gevoel bij iemand willen hebben. Bij het gevoel gaan ze later argumenten zoeken. Zelfs de meest verstokte academici zijn mensen. Bij een goed gevoel, gaan ze argumenten zoeken die dat bevestigen. Die argumenten staan in je CV. Dat hoef je alleen maar aan te reiken.
2- Geef de persoon aan de andere kant van de tafel het gevoel dat je hem of haar begrijpt en laat hem praten. Praat de ander niet naar de mond, tenzij je het gevoel hebt dat die ander dat juist wil. Vertel iets uit jouw praktijk dat aan sluit bij het verhaal van de ander. Een positieve instelling levert vaak een positieve reactie op. Dus op de vraag: “Wat vond je van het gesprek?” nooit eerlijk antwoord geven maar een positief gevoel uit drukken. Tenzij je duidelijk een gedeeld moment van ongemakkelijkheid in het gesprek hebt gehad. Dat is namelijk een perfect moment om iets gemeenschappelijks te creëren, maar zeg het met een lach! Bedenk steeds dat de anderen ook mensen zijn die hun best doen en veel gesprekken op een dag moeten doen. Zij hebben het moeilijker dan jij. Dus elke handreiking die je hun biedt om het makkelijker te maken is welkom. Zorg dat jij het lichtpuntje van hun vermoeiende dag bent.
3-Zeg in de sollicitatie nooit wat je wilt verdienen! Zeg gewoon dat je daar over pas wilt spreken in een aanstellingsgesprek, als je het al bent geworden. Zelden wordt iemand afgewezen omdat hij zijn loon niet noemt bij de sollicitatie. Bij de sollicitatie is je onderhandelingspositie zwak. Na de sollicitatie is je onderhandelingspositie sterk. Ze hebben alle anderen nét afgebeld. Met zo’n sterke positie geldt nog meer dat je moet kunnen opgeven om het te winnen. Ga het aanstellingsgesprek in met de houding dat je moet verdienen wat je verdient. Anders maar niet. Stel geen onrealistische eisen, anders wordt je het natuurlijk alsnog niet. Informeer wat anderen in die functie verdienen en ga lekker hoog zitten. Geef een beetje mee met de onderhandeling, dan heeft de ander het gevoel dat die ook wat binnen haalt. Maar spreek van te voren een (hoge)ondergrens voor je zelf af en durf die keihard aan te geven. Er zullen argumenten voorbij komen als: “Anderen krijgen dat ook niet” en “Ben je dat echt waard?” Op het eerste antwoord zeg je (als je je onderzoek goed hebt gedaan): “Echt wel” met een glimlach! En op het tweede antwoord past alleen: “Ja!”. Bedenk dat ze al voor jou hebben gekozen!
Als dit lukt, garandeer ik je niet direct een moment van satori, maar een kick geeft het wel! Ik spreek uit ervaring.